‘Een goede toets maken is een hele klus’
Wat komt allemaal kijken bij het ontwikkelen van de toetsen voor de BA en wie zijn betrokken? Advocaat Sanne van Oers is een van onze 86 toetsontwikkelaars. Naast toetsontwikkelaar is ze ook docent Sanctierecht en jeugdstrafrecht bij de BA. Zij vertelt hoe zij te werk gaat bij het ontwikkelen van een toets. ‘Een goede toets maken is een hele klus.’
U bent toetsontwikkelaar en docent. Hoe bevalt die combinatie?
‘Ik ben ruim vier jaar geleden begonnen als toetsontwikkelaar bij de BA. Toen bestond er nog een strikte scheiding tussen toetsontwikkelaars en docenten; je mocht niet beide rollen vervullen. Ruim tweeënhalf jaar geleden is die scheiding opgeheven en sindsdien ben ik naast toetsontwikkelaar ook docent. Ik vind dat prettig. Als docent weet ik goed welke stof wordt aangeboden en dat helpt bij het maken van toetsvragen. De combinatie helpt ook als het gaat om het niveau van de toetsvragen. Voor de opleidingsdagen in de BA moeten de stagiaires opdrachten maken. Als ik de eerste opdrachten terugkrijg, zie ik direct het kennisniveau van de stagiaires. Dan weet ik ook welke onderwerpen ze minder goed beheersen en waaraan we tijdens de opleidingsdagen eventueel nog extra aandacht moeten besteden.’
Hoe worden de onderwerpen van een toets bepaald?
‘Elk vak bij de BA heeft een specifieke, door de Orde vastgestelde, vakbeschrijving. Daar horen ook toetstermen bij. Daarin is vastgelegd wat de stagiaires moeten kennen en kunnen na afloop van het vak. Ook is aangegeven hoe die onderwerpen getoetst moeten worden. Gaat het om het toetsen van kennis, begrip of het toepassen van de stof? Deze toetstermen zijn het uitgangspunt voor elke toets. We beginnen dan ook altijd met een overleg over de toetstermen. Die verdelen we onder de toetsontwikkelaars en we stemmen af of een toetsterm in de vorm van een meerkeuzevraag of open vraag wordt getoetst.’
‘Per toetsterm maak ik altijd twee of drie vragen. Die worden dan gebruikt voor de toets, de oefentoets of de herkansing. Alle toetsen zijn al vastgesteld voordat het onderwijs in het vak begint, maar ik krijg de toetsen niet te zien van tevoren. Ik weet dus niet in welke van deze toetsen mijn vragen zijn opgenomen.’
Wie zijn betrokken bij de toetsontwikkeling?
‘Naast de toetsontwikkelaars spelen ook de onderwijskundige, de hoofdredacteur en de examencommissie een belangrijke rol. De onderwijskundige is mijn vaste aanspreekpunt. Die bekijkt of ik de vraag precies genoeg heb gesteld en of ik voldoende onderscheidende antwoorden heb bedacht. De hoofdredacteur beoordeelt de vragen vervolgens inhoudelijk en gaat ook na of het logische vragen zijn. Hij overziet bovendien de gehele toets, dus het resultaat dat ontstaat nadat alle toetsontwikkelaars hun onderdelen hebben aangeleverd, en bewaakt of de toets representatief is, op het juiste niveau en, gegeven de toetstijd, van de juiste omvang. De laatste schakel in het proces is de examencommissie. Ook die geeft nog feedback. Uiteindelijk stelt de examencommissie de vragen formeel vast en geeft daarmee het groene licht voor de toetsafname.’
Hoe gaat u te werk bij het maken van een toetsvraag?
‘Ik bedenk graag casus die passen bij een beroepsopleiding, dus casus waarin niet alleen kennis uit een boek wordt getoetst, maar waarin juist de toepassing in de praktijk centraal staat. Ik heb daarom een voorkeur voor het maken van open vragen. Voor de casuïstiek put ik uit zaken uit mijn eigen praktijk. Als ik met een zaak bezig ben die zich goed leent voor een toetsvraag, dan maak ik daarvan voor mezelf alvast een aantekening.’
Vindt u het moeilijk om toetsvragen te ontwikkelen?
‘De keerzijde van het maken van open vragen is dat ik ook een antwoordmodel moet maken, en dat is lastig. Per vraag kan een stagiaire tien punten halen. Het is ingewikkeld om die punten goed over het antwoord te verdelen en in het antwoordmodel te verwerken.’
‘Het bepalen van het juiste niveau van een toetsvraag vind ik overigens ook steeds weer een uitdaging. Een vraag mag niet te makkelijk, maar zeker ook niet te moeilijk zijn. Daarover hebben we onderling overleg. Naarmate ik meer ervaring heb, kan ik dat ook wat beter inschatten. Maar een goede toets ontwikkelen blijft een hele klus.’
Sanne van Oers is advocaat bij Van Schie Advocaten. Ze is gespecialiseerd in jeugdrecht. Ze is als docent en als toetsontwikkelaar verbonden aan de Beroepsopleiding Advocaten voor het vak Sanctierecht en jeugdstrafrecht.