Opleiding: Joost mag het weten
Floris Bannier
De oudste verwijzing naar opleiding vond ik bij Joost de Damhouder, de Gentse jurist/geleerde uit de zestiende eeuw. Hij schreef dat jonge advocaten de eerste paar jaar van hun praktijk geen zaken moeten behandelen maar alleen in rechtszalen luisteren en kijken naar ervaren advocaten en van hen leren. Dat was verstandige taal, maar het veronderstelde wel dat die jonge advocaten over enig eigen inkomen konden beschikken. De invoering, van de stage, in de jaren vijftig van de vorige eeuw zo’n 400 jaar na Damhouder, vereiste min of meer hetzelfde want de eerste stagiaires kregen nog nauwelijks salaris. Zij kregen een opleiding, als het goed was. En dat was het niet altijd. Opleiding kwam vaak op de tweede of derde plaats want de stagiaire moest voor alles werken. Het beetje opleiding dat er was bestond vooral uit cursussen die de Jonge Balie organiseerde.
Eigenlijk werd pas in de jaren zeventig van de vorige eeuw aandacht aan de positie van stagiaires besteed. Toen kwam ook de eerste vorm van centrale opleiding op, die uitliep in de Beroepsopleiding zoals die eind jaren tachtig het licht zag.
Men kan zich slechts erover verbazen dat het zo lang, zoveel eeuwen (!), duurde voordat het nut van opleiding voor beginnende advocaten serieus ingezien werd. Het is dan ook zonder meer zeer bevredigend dat vandaag aan het nut van goede opleiding niet meer getwijfeld wordt. Integendeel, de vernieuwde opleiding voor beginnend advocaten pakt die opleiding krachtig aan, leunend op de ervaring met de opleiding zoals die tot eind 2012 werd verzorgd en verbeterd en uitgebreid met de elementen die sinds begin 2013 werden toegevoegd. Daaronder ook mijn troetelkind, het gedragsrecht dat nu drie jaar lang serieuze aandacht krijgt.
In een tijd, waarin de balie harder moet vechten dan ooit voor maatschappelijke erkenning en zich moet verzetten tegen verwerpelijke politieke aanvallen op haar onafhankelijkheid, kan zij alleen maar gehoor vinden als de kwaliteit van het werk van de individuele advocaat, van hoog niveau is. Als zij zich manifesteert als een werkelijk deskundige en betrouwbare speler in de rechtsstaat. En daartoe dient de beroepsopleiding ook; niet in de eerste plaats maar helaas op toch een onmisbare plaats. Naast haar praktisch nut voor de individuele stagiaire is zij ook onmisbaar als argument in het politieke debat. En dat heeft Joost de Damhouder in zijn wildste dromen niet kunnen bevroeden.