Generatie Y: work hard play a little less hard
Generatie Y was dit jaar het thema van het Jonge Baliecongres dat vorige maand gehouden werd. Enkele generatie-experts waren uitgenodigd op het congres. Zo sprak Jeroen van Baar, neurowetenschapper en auteur van het boek De Prestatiegeneratie. Daarnaast nam coach en trainer vaardigheden voor de BA, Imke Blatter, plaats in het panel. Waar worstelt Generatie Y, ook wel de Millennials genoemd, mee en hoe kan het beter?
‘Een groot verschil is dat we zijn opgegroeid met internet en computers, aldus Jeroen van Baar, zelf behorend tot Generatie Y. ‘En dat we veel met onszelf bezig zijn, aan zelfonderzoek doen. Dat uit zich ook erg in prestatiedrang; van het leven iets bijzonders moeten maken. Gewoon hardlopen is niet genoeg, dat moet gelijk de marathon van New York worden.’
Van Baar is promovendus decision neuroscience aan het Donders Instituut te
Nijmegen. Zijn boek De Prestatiegeneratie heeft als ondertitel ‘Een pleidooi voor middelmatigheid’. Daarin onderzoekt hij zijn eigen drang naar excelleren en die van zijn leeftijdgenoten.
Die prestatiedrang is volgens Van Baar de reden dat hij is uitgenodigd door de Jonge Balie. ‘Want het is iets waar steeds meer jonge mensen tegenaan lopen. Je hoort vaker dat er burn-outs zijn onder zeer jonge en getalenteerde mensen. We moeten stilstaan bij het perfectionisme.’
Moeten
Imke Blatter is coach en trainer vaardigheden bij de Beroepsopleiding Advocaten en herkent veel van het beeld dat Van Baar schetst. Als het over de prestatiedruk gaat, dan merkt ze op dat er volgens de advocaat-stagiaires vooral veel “moet”. Zowel van zichzelf, als van de buitenwereld. Blatter: ‘Keuzes en gedrag worden vaak afgestemd op wat een ander er mogelijk van denkt. Veel dingen kunnen niet denkt men, want de buitenwereld verwacht dit en dat en denkt dan zus en zo.’
Daar zit gelijk een verschil in perceptie tussen de generaties volgens Blatter, zelf ooit een jonge advocaat uit Generatie X. ‘Van de oudere generaties hoor ik dat ze de Millennials wel erg goed vinden in het bewaken van hun vrije tijd. Dat de bereidheid om de cliënt voorop te stellen niet zp groot is als hun eigen bereidheid destijds. Terwijl ik van de huidige advocaat-stagiaires hoor dat ze het zo moeilijk vinden om grenzen te stellen op hun werk. Daar is vaak geen begrip voor bij oudere generaties vinden ze.’
‘Beide perspectieven zijn waar denk ik. Aan leidinggevenden geef ik vaak het advies om het er niet bij te laten zitten en te denken: Generatie Y heeft weer geen zin. Vraag door. Zo kom je erachter dat de stagiaire misschien al enkele dagen heeft overgewerkt. De eerste patroons die tot de Millennials behoren, zijn er nu ook. Die staan dichter bij de belevingswereld van de jongeren.’
Social media
Blatter ziet nog een groot verschil met vroeger. Toen zij advocaat was, had je nog geen smartphones met e-mail en notificaties. ‘Altijd alert zijn, altijd bereikbaar zijn en altijd snel moeten reageren, maakt tot rust komen een groter vraagstuk dan dat het 20 jaar geleden was.’ Blatter vraagt zich af of het veelgehoorde credo onder Generatie Y – work hard, play hard – wel vol te houden is. ‘Misschien kan het niet op alle vlakken even hard.’
Ook Van Baar ziet het effect van nieuwe technologie op het ontstaan van de prestatie-mindset. Met name sociale media hebben veel invloed op hoe jongeren hun leven beoordelen, analyseren en afstemmen op dat van anderen. Ook hij is daar gevoelig voor.
‘Het is onmogelijk geworden om niet te weten wat je mist,’ merkt Van Baar op. ‘Welke fantastische banen mensen nu weer hebben veroverd, of op welke mooie locatie ze zitten. Het gaat niet om werk alleen, maar ook om de relatie of sportprestaties. Algoritmes laten ons ook nog eens alleen de tofste dingen zien. Dat geeft een zeer vertekend beeld. We weten dat, maar we hebben er nog geen antwoord op gevonden.’
Als je je teveel door deze druk laat leiden, dan kan het gaan wringen denkt de neurowetenschapper. Met name als de motivatie achter keuzes niet van binnenuit komt, maar vooral van buitenaf gedreven is. ‘Als je jong bent en nog niet goed weet wat je wilt, dan voelt een baan op de Zuidas binnenslepen als advocaat-stagiaire of consultant erg fijn. Het is instant-status krijgen, en ook nog eens goed betaald.’
Blatter haakt daarbij aan en ziet ook een onderscheid in typen motivatie. Volgens haar weten sommige advocaat-stagiaires heel goed waarom ze advocaat willen zijn. Die zijn bevlogen, hebben bewust gekozen voor het vak, zijn intrinsiek gemotiveerd, hebben een missie en doel en weten wat ze willen brengen. Deze groep vindt vaak beter de balans tussen werk en privé, omdat ze kunnen opofferen.
‘Maar er zijn er ook die op een andere manier de advocatuur binnenkomen. Die vonden de studie leuk en denken: dan maar advocaat. Ik begin daar en dan zie ik wel. De nieuwe generatie denkt niet in termen van ‘de carrièreladder van kantoor’. Ze bepalen hun eigen ladder, zoeken eerder verandering en variatie, willen ook andere rollen vervullen zoals bedrijfsjurist, of zelf ondernemen, en misschien daarna weer terug de advocatuur in. Voor kantoren is het lastiger om die groep te behouden. Deze groep heeft ook vaak meer moeite om het leven naast het werk goed te organiseren, want dat willen ze vaak op dezelfde manier voortzetten als toen ze nog geen drukke baan hadden.’
Kantoren kunnen zelf ook meer doen om die groep te behouden denkt Van Baar. Zijn oplossing is creatief: adverteer minder met het topkantoor-imago. Door alle marketing- en arbeidsmarktretoriek over high potentials, de top bereiken en presteren, trek je juist die mensen aan die nog helemaal niet zo goed weten wat ze willen doen met hun leven, denkt hij. ‘Dat ze willen presteren weten ze vaak wel, maar nog niet waarin. Ze weten vaak niet of ze geschikt zijn om zo hard te werken voor een bedrijf. Soms komen hun doelen niet overeen met die van een werkgever. ‘Ik kan me voorstellen dat die groep minder plezier heeft in hun werk en misschien eerder tegen een burn-out aanloopt.’
Maakt middelmaat gelukkig?
Na deze issues te hebben benoemd blijft de grote vraag: hoe kun je als ambitieuze jonge professional omgaan met de prestatiedruk en die omzetten in een gezonde intrinsieke motivatie? Hoe kom je erachter wat je belangrijk vindt en hoe vind je een gezonde balans? Daar denken we nog te weinig over na vindt Van Baar, die daarmee aansluit op de vraag die Blatter eerder opwierp: is work hard, play hard wel op alle vlakken vol te houden?
Van Baar: ‘De prestatiedruk uit zich dus op alle vlakken van het leven: studie, sport, relaties en werk. Het is goed genoeg als je op een of twee van die vlakken erg gemotiveerd bent. Je hoort mensen vaak spreken over zingeving en waar je passie ligt. Benader dat niet puur rationeel, maar meer vanuit je gevoel. Vraag je af: bij welk soort werk ben ik echt in mijn element en vliegt de tijd voorbij, zit ik in de flow? Dat kan een goede graadmeter zijn voor het antwoord op de vraag of je op een goede plek zit.’
‘Maar ontwikkel vooral de durf om dingen die je niet zo belangrijk vindt middelmatig te doen. Het werkt bevrijdend als je denkt: het hoeft niet op topniveau. Dat ontspant, creëert vrije tijd en helpt om gelukkiger te zijn. Dan heb je meer energie over om in die één of twee onderwerpen die je aan het hart gaan en echt belangrijk vindt, wel te excelleren.’