Advocaat en Al: schaakmat?
Het leven speelt zich steeds meer af in onze technologie. Dat maakt wat wij zeggen en doen minder vluchtig en dubbelzinnig. Tegelijkertijd lijkt (of is?) kunstmatige intelligentie soms al inventief. Zo schuiven ons recht en onze algoritmes langzaam in elkaar. De symbiotische relatie tussen advocaat en artificial intelligence (AI) intensiveert parallel aan deze innovaties. Of, nou ja, dat zou wel handig zijn.
Van advocaat naar computer
Sommige taken zullen namelijk helemaal verdwijnen van advocaten naar computers. Verderop in de waardeketen heeft die verschuiving eveneens een grote impact. Taken waar nu advocaten met veel kennis en ervaring voor nodig zijn, komen binnen handbereik van jongere generalisten. Ook dat zal natuurlijk geen volledige verdringing opleveren, maar de dynamiek achter dit alles verdient aandacht en actie.
Al die bangmakerij is nergens voor nodig. Het gaat niet om computers die denken áls mensen, maar om computers die denken mét mensen – en andersom. Het ultieme doel moet zijn om computers te maken die mensen dieper helpen denken. Deze verantwoordelijkheid ligt uiteindelijk bij de programmeurs, die algoritmes moeten schrijven om de wereld beter te maken. Aan de keerzijde hebben wij juristen echter ook een verantwoordelijkheid.
Technologie als verlengstuk denkvermogen
We moeten onszelf en de generaties na ons leren om technologie als een verlengstuk van ons denkvermogen te benutten. Dat gaat verder dan onze eigen gedachtes invoeren, opslaan en doorzetten. Het gaat om werkelijk nieuwe inzichten, die zonder computers onbereikbaar zouden zijn. Patronen ontdekken in bijna grenzeloze databases bijvoorbeeld, of vondsten samenvoegen vanuit nooit eerder verbonden bronnen. Om nog beter te snappen hoe het rechtssysteem werkt en waar dat anders kan of moet.
Om duidelijk te maken wat dit precies betekent, is een uitstapje nodig naar de (schijnbaar) favoriete sport van wetenschappers die kunstmatige intelligentie onderzoeken: schaken. Iedereen weet dat IBM’s supercomputer Deep Blue won van wereldkampioen Garry Kasparov. (Iets minder mensen herinneren zich trouwens dat die machine het eerste potje verloor.) Was de eindstand van die wedstrijd – vrij naar Richard Susskind – ‘the end of chess players’? Nee hoor.
Freestyle advocatuur
De schaakgrootmeester bedacht namelijk een ‘freestyle’ toernooi, waaraan mens en machine samen mogen deelnemen. Daar zag hij iets wat de advocatuur ook verder kan helpen: “Zwak mens + machine + sterk proces is superieur aan sterk mens + machine + zwak proces.” De wisselwerking is dus belangrijker dan de eigen inbreng. Kan een generalist misschien winnen van een specialist als hij beter weet hoe hij die computer optimaal kan benutten?
We leren allemaal hoe we het menselijk brein moeten inzetten om juridische analyses en keuzes te maken. Wie leert ons hoe we het mechanische brein als hefboom kunnen gebruiken, om onze eigen intuïtie en creativiteit te kwadrateren? Dat is net zo goed een vaardigheid die bewuste training vergt. Als consumenten zijn we echter zozeer gewend dat een nieuwe app “gewoon” werkt, dat de kunst en het geduld om technologie écht te begrijpen soms verloren lijkt.
Hier is volgens mij een mentaliteitsverandering voor nodig – en vervolgens een serieuze investering. Uiteraard soms ook financieel, maar dat is pas het begin. Advocaten kunnen, net als alle kenniswerkers, hun reikwijdte en slagkracht vergroten door te oefenen op de beïnvloeding van en met computers. In deze ‘freestyle advocatuur’ zijn dus drie dingen cruciaal: de advocaat, zijn technologie en het proces. Als al de oorlogsretoriek eindelijk verstomt, kunnen we gaan bouwen aan een toekomst in harmonie.