Is tijd het nieuwe geld?

Door Maura van de Velde. Zij schrijft over haar ervaringen als advocaat-stagiair. 

Als ik de media moet geloven, lijkt het erop dat het partnerschap uit de gratie is geraakt. In augustus kopte het Financieel Dagblad met ‘De top bereiken? Voor jonge hoogopgeleiden hoeft het niet meer zo nodig’. ‘De huidige generatie advocaten verkiest balans boven prestige’, staat in dit artikel van de Mr. Klopt het dat er weinig animo is voor het partnerschap? En zo ja, waar ligt dat aan? Om die vragen te beantwoorden, deed ik een mini-onderzoekje onder 38 jonge advocaten. Ik vroeg mijn opleidingsgroepje, een paar kantoorgenoten en alle jonge advocaten uit mijn sociale kring om een door mij opgestelde enquête in te vullen.

De helft van de respondenten heeft nog geen keuze gemaakt over de toekomst: zij weten nog niet of ze partner willen worden bij een advocatenkantoor. Van de groep respondenten die wel al een keuze heeft gemaakt, wil 21,1 % partner worden (en 28,9 % niet). Dat kennelijk zo’n 1 op de 5 jonge advocaten partner wil worden, lijkt mij zo slecht nog niet.  Dat aantal kan bovendien nog groeien als de overige 50 % respondenten eenmaal een keuze heeft gemaakt. Toch volgt ook uit dit onderzoek dat een vrij grote groep geen partner wil worden. Waar ligt dat aan?

Uit de resultaten blijkt dat het niet ligt aan de acquirerende en leidinggevende taken die horen bij het partnerschap.[1] Ook het ondernemersrisico lijkt jonge advocaten niet af te schrikken. Waar jonge advocaten wel écht tegenop lijken te zien, is de tijdsopoffering die gepaard gaat met het partnerschap. Zo vindt een fikse meerderheid dat parttime-partnerschap in de toekomst mogelijk zou moeten worden gemaakt.[2] Een deel van de respondenten geeft in de toelichting aan dat zij een parttime-partnerschap zouden ambiëren, als die mogelijk bestond. Een grote meerderheid van de respondenten (71,1 %) ontvangt liever een seniormedewerkersalaris dan hogere partnerinkomsten, als zij daardoor meer vrije tijd overhouden.[3] Daarmee hangt samen dat de respondenten overall het idee hebben dat een partner altijd bereikbaar moet zijn, terwijl zij zelf verdeeld zijn over de vraag of dat echt noodzakelijk is.[4] Is vrije tijd voor jonge advocaten belangrijker dan geld? Op basis van de resultaten lijkt het daar wel een beetje op, al is voor de jonge advocaat een goed salaris ook belangrijk.[5]

In de verschillende toelichtingen van de respondenten op de stelling wordt duidelijker wat er speelt. Jonge advocaten zoeken een goede werk-privébalans en willen niet dat overwerken de norm is. Het beeld dat een partner altijd bereikbaar moet zijn, schrikt duidelijk af. Jonge advocaten willen wel werken, maar het mag niet ten koste gaan van een sociaal leven en waardevolle vrije tijd. In de Quote stond al eerder: ‘Werken tot je er bij neervalt is zó 2002.’ Het is gewoon niet cool meer om jezelf kapot te werken. Een goede werk-privébalans heeft de ‘corner office’ van de troon gestoten als statussymbool. Een inhoudelijk uitdagende baan, die voldoening geeft en tijd overlaat voor vrije tijd, gezondheid en leuke dingen: daaraan ontleent de young professional these days zijn status. En omdat die banen schaars zijn, worden deze banen – volgens het eeuwenoude schaarsteprincipe – nog gewilder en levert het nog meer status op als een dergelijke positie eenmaal is bemachtigd. Ik vraag me af of deze ‘statusverschuiving’ al bij de partners is ingedaald. Eén ding is zeker: om genoeg jonge advocaten enthousiast te houden voor het partnerschap moet de werk-privébalans op grotere waarde worden geschat dan nu.

Ook ik weet nog niet of ik partner wil worden. Op dit moment ligt mijn focus op het worden van een goede advocaat en het afronden van mijn opleiding. Wat ik wel weet, is dat groei altijd mijn belangrijkste doel is geweest en dat zal denk ik niet veranderen. Zolang er groei is, zit ik voor mijn gevoel op de goede weg. Het zou mij dus niet verbazen als er ooit een punt komt in mijn carrière waarop het partnerschap een logische volgende stap is. Maar nu voelt het partnerschap nog heel ver weg en bovendien besef ik dat het je ook gegeven moet worden. Het is niet voor iedereen weggelegd. Ten aanzien van mijn werk-privébalans merk ik dat ik het niet zo erg vind om buiten werktijd mijn e-mail bij te houden of wat werk af te ronden. Verder vind ik mijn sociale leven minstens zo belangrijk als mijn werk en hecht ik er veel waarde aan om ondanks een druk schema gezond en fit te blijven. Tot nu toe lukt dat allemaal gelukkig prima.

Meer in algemene zin besef ik dat partners jonge advocaten op veel vlakken uit de wind houden. Daardoor hebben advocaat-stagiairs wellicht geen realistisch beeld van wat het partnerschap precies inhoudt. Jonge advocaten kunnen wel vinden dat je als partner niet altijd bereikbaar hoeft te zijn, maar hebben zij ook al meegemaakt dat een cliënt wegloopt omdat een belangrijk telefoontje is gemist? Jonge advocaten kunnen wel vinden dat parttime-partnerschap mogelijk moet worden gemaakt, maar is de praktijk niet weerbarstiger? We doen onze huidige generatie partners denk ik tekort als we denken dat zij niet met ons willen meebewegen en niets willen veranderen. Continuïteit in de advocatuur is uiteindelijk ook in hun belang. Ik denk alleen dat zij aan den lijve ondervinden hoe moeilijk het is om de advocatuur echt te veranderen. De oplossing ligt waarschijnlijk ergens in het midden en om die te bereiken is het noodzakelijk dat jonge advocaten de dialoog aangaan met de partners en dat de partners daarvoor tijd vrijmaken en goed luisteren. Iedereen zal vermoedelijk een beetje water bij de wijn moeten doen. Over wijn gesproken, waar is de borrel?

PS: Kanttekening bij deze column is dat ik niet insta voor de wetenschappelijke onderbouwing van mijn eigen onderzoeksmethode. Ik denk dat het absoluut zou lonen om gedegener onderzoek te doen naar de gedachten van jonge advocaten over het partnerschap.

———————

[1] Op de stelling ‘Het spreekt mij aan dat je als partner meer acquisitie moet voeren’ reageerde 15,68% met ’totaal niet’, 31,6% ‘niet’, 18,4% ‘neutraal’, 31,6% ‘wel’ en 2,6% ‘heel erg’. Op de stelling ‘Het spreekt mij aan dat je als partner meer leiding moet geven’, reageerde 5,4% met ’totaal niet’, 5,4% ‘niet’, 16,2% ‘neutraal’, 48,6% ‘wel’ en 24,3% ‘heel erg’.

[2] 76,3% was het (heel erg) met de stelling eens dat het in de toekomst makkelijker moet worden om parttime partner te zijn, 18,4% was hier neutraal over.

[3]  71,1% is het (helemaal) eens met de stelling ‘Ik zou liever een senior medewerker salaris ontvangen, en meer tijd overhouden voor leuke dingen, dan dat ik hogere partnerinkomsten zou krijgen, waarvoor ik veel vrije tijd moet inleveren’.

[4] 78,9% heeft het idee dat een partner altijd bereikbaar moet zijn, terwijl 51,3% zelf vindt dat een partner altijd bereikbaar moet zijn, 24,3% is daar neutraal over en 24,3% vindt dat (helemaal) niet.

[5] Op de stelling ‘Voor mij is het belangrijk dat je als advocaat een hoog salaris hebt’ reageerde niemand ‘helemaal oneens’, 5,3% ‘oneens’, 26,3% ‘neutraal’, 47,4% ‘eens’ en 21,1% ‘helemaal eens’. Slechts twee respondenten vinden het niet belangrijk om als advocaat een hoog salaris te hebben. De rest is daar neutraal over of vindt het belangrijk of heel belangrijk.

Maura van de Velde is advocaat-stagiair bij Nysingh advocaten en notarissen.

 

Terug naar overzicht

Aanbevolen artikelen