Verslag: een getrainde trainer geeft les
Afgelopen week heb ik weer een opleidingsdag verzorgd. Mijn vaste ritueel is om in het weekend voor de opleidingsdag achter mijn laptop te kruipen om mijn sheets door te lezen, mijn aantekeningen van de vorige opleidingsdag daarin te verwerken en in juridische bronnen op zoek te gaan naar interessante nieuwe publicaties. Ik besloot het anders aan te pakken ditmaal. Lees hier hoe dat ging.
De train-de-trainerdag
Terwijl ik bezig was, kwam ik tussen mijn oude sheets een flyer tegen van de train-de-trainerdag. Een dag onderwijs die de Beroepsopleiding Advocaten in april in Woudschoten onder andere voor docenten, toetsontwikkelaars en vaardighedentrainers organiseerde. De flyer met daarop mijn aantekeningen had ik bij mijn lesmateriaal opgeborgen. In de kantlijn las ik: ‘interactie door vraagstelling’, ‘je onthoudt het best wat je zelf zegt’, ‘werken in groepjes’, ‘uitbouwende casus’. Handig die notities, want de herinneringen aan de gezellige en energieke gesprekken met collega’s kwamen weer boven. Maar de wijze lessen van de train-de-trainerdag waren toch enigszins weggezakt. Zou het de stagiaires die bij mij onderwijs volgen ook zo vergaan?
Ik keerde terug naar mijn sheets en verzon direct een casus waarmee ik de stagiaires stap-voor-stap mee kon nemen in een juridisch denkproces. Als startpunt besloot ik de verkoop van een bakkerswinkel te kiezen. Deze casus moest voldoende aanknopingspunten bieden om door te vragen naar onderzoek- en informatieplicht, activa en aandelen, verkoop, garanties en vrijwaringen. Allemaal belangrijke onderwerpen voor de beginnende ondernemingsrechtjurist.
De train-de-trainerdag in de praktijk
De opleidingsdag zelf verliep zoals ik gewend was. Eenmaal aangekomen bij mijn casus vroeg ik de stagiaires om in groepjes van drie een antwoord op mijn eerste vraag te formuleren: ‘Beargumenteer waarom je voor een aandelenverkoop dan wel voor een activa/passiva-verkoop zou kiezen’. Dit leidde direct tot enige wanorde; meer dan ik me kon herinneren van mijn bijeenkomst in Woudschoten.
Ik gaf de stagiaires een advies: ‘Treed kordaat op en begin direct met een onderverdeling te maken, anders verlies je teveel tijd’. Het bepalen van de standpunten binnen de groepjes verliep zichtbaar onwennig. Van verschillende kanten kreeg ik vragen over het proces en de bedoeling van de exercitie. Ook bleek dat de stagiaires elkaar nog niet goed kenden waardoor er eerst nog werd afgetast en gepositioneerd om tot een rolverdeling te komen. Maar nadat de verschillende standpunten waren uitgewisseld en toegelicht, verliep de discussie tussen de groepjes buitengewoon goed. Eigenlijk vanzelf. Ik hoefde daar bijna niets meer voor te doen.
Op het terrein van interactie had ik dus een belangrijke stap gezet. En als mensen ‘het best onthouden wat ze zelf zeggen’ was ik mijn groep in ieder geval goed aan het voorbereiden op de toets. Wel had ik het idee dat ik minder de regie in handen had dan normaal, maar dat hangt denk ik samen met het bevorderen van interactie. Bij mijn derde verdiepingsvraag schoot me ineens te binnen dat ik ook een tijdsindicatie moest meegeven voor de beantwoording daarvan. Dit zorgde direct voor extra orde en efficiëntie bij de stagiaires.
De nieuwe aanpak
Zelf was ik gecharmeerd van de nieuwe aanpak en volgens mij waren de stagiaires ook niet ontevreden. Wel was de les wat meer uitgelopen dan ik normaal gewend ben, dus ik denk dat ik nog wat meer praktijkervaring nodig heb om de gewijzigde aanpak ook op een tijdsefficiënte wijze toe te kunnen passen. De groep die interactief deelnam was in ieder geval groter. Ook kwamen er meer mensen aan het woord. De casus over mijn bakkerswinkel was alleen niet erg flitsend. Ik blijf het lastig vinden om een goede en ook boeiende casus te verzinnen die de benodigde handvatten geeft voor goed onderwijs. Daar ga ik bij de voorbereiding van mijn volgende opleidingsdag nog maar eens goed naar kijken.
Thédoor Melchers – partner bij Greenberg Traurig LLP – Amsterdam en docent van het keuzevak Ondernemingsrecht